Categorieën
Zuivere Taal

Reservoir van prachtig blauw water

C=Cliënt, F=Facilitator, vet=Zuivere Taal-vraag.

C: Ik word zo boos op mijn kinderen. Ik kan mezelf niet stoppen. Achteraf spijt me dat zo. Ik wou gewoon dat ik niet zo boos werd.

F: En wanneer je zo boos wordt op je kinderen, wat voor boos is dat boos?

C: Een boos dat me helemaal opvreet.

F: En wanneer boos je helemaal opvreet, waar is dat boos dat je helemaal opvreet?

C: Hier, vanbinnen [cliënt raakt maag aan].

F: En waar precies vanbinnen?

C: In mijn maag.

F: En waar precies in je maag?

C: In de kern.

F: En wat voor kern is die kern?

C: Het is heet.

F: En is er nog iets anders over die hete kern in je maag?

C: Het begint met opborrelen.

F: En wanneer hete kern in je maag begint met opborrelen, dat is opborrelen zoals wat?

C: Net als een vulkaan.

F: En wat voor vulkaan?

C: Oud en knoestig.

F: En is er nog iets anders over het opborrelen van een oude en knoestige vulkaan?

C: Wanneer de bubbels de oppervlakte bereiken is er rook en sta ik op het punt te ontploffen.

F: En wat gebeurt er net voor je op het punt staat te ontploffen?

C: Ik probeer er een deksel op te doen.

F: En wanneer je er een deksel op probeert te doen, wat gebeurt er dan?

C: De druk neemt toe.

F: En wanneer druk toeneemt, wat gebeurt er met rook?

C: [denkt na] Vreemd, ik heb me nooit gerealiseerd dat het nergens heen kan. Het mengt zich met de bubbels of zo en maakt ze zuur. Geen wonder dat ik daar beneden zoveel last heb.

F: En opborrelen en rook en probeert er een deksel op te doen en staat op ontploffen en druk neemt toe en zuur. En wanneer opborrelen begint, wat wil je dat er gaat gebeuren?

C: Dat ze me het hoofd niet op hol brengen.

F: En wanneer ze je hoofd niet op hol brengen, wat gebeurt er dan?

C: Dan blijf ik kalm.

F: En is er nog iets anders wanneer je kalm blijft?

C: Ik kan het niet beschrijven, het is een soort… vloeistof… stromend.

F: En wanneer je kalm blijft en vloeistof en stromend, dat is vloeistof, stromend zoals wat?

C: Als een… als een bergbron.

F: En waar kan een bergbron zoals deze vandaan komen?

C: Mijn hart [beide handen op borst].

F: En waar in je hart?

C: In de kern.

F: En is er een relatie tussen kern van je hart en kern van je maag?

C: Ja, waneer mijn hart kalm is kan ik vertellen hoe ik me voel.

F: En wat is er nodig om hart kalm te houden wanneer opborrelen begint?

C: [lange pauze] De bubbels moeten de bron meer laten stromen. Dat neutraliseert, houdt mijn hart kalm en ik kan mijzelf beter uiten.

F: En kunnen bubbels de bron meer laten stromen?

C: Dat kunnen ze nu wel!

F: En als bubbels de bron meer laten stromen, en wat gebeurt er dan?

C: De bron kan me afkoelen en ik heb dat ontploffende gevoel niet meer.

F: En wat gebeurt er dan met vulkaan?

C: De krater vult zich met water en wordt een meer.

F: En wat gebeurt er daarna?

C: Uiteindelijk sterft het uit… het zal een reservoir worden.

F: En wat voor reservoir?

C: Een prachtige blauw uitpsansel van water waar mensen kunnen spelen.

F: En wanneer bergbron je af kan koelen en je hebt niet dat ontplofgevoel en vulkaan wordt een reservoir van prachtig blauw water en mensen spelen, wat gebeurt er dan met alles-opvretende boosheid?

C: Dan kan ik het inhouden [glimlacht].

F: En is er nog iets anders dat je nu nodig hebt?

C: Nee, dank je.

Bron: Tangled Spaghetti in My Head: Making use of metaphor, Penny Tompkins, Wendy Sullivan and James Lawley. Voor het eerst gepubliceerd in Therapy Today, tijdschrift van BACP, oktober 2005.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.